vrijdag 29 maart 2013

Rare lente

Het is een rare lente dit jaar. Het weer toont zich met meer seizoenen tegelijkertijd. Het is lente, de zon schijnt en het vriest. Zo is het in de bibliotheek ook. Het is druk in onze vestigingen, de Wijkwinkel heeft een nieuwe 'gekantelde' sociale kaart gepresenteerd, de scholen kloppen aan voor ondersteuning rond taal en lezen via de Bibliotheek op School, baby's en peuters worden lid van de bibliotheek via Boekstart, het is druk bij onze internet PC's. Er gloort op vele fronten een zonnige zomer.

'Alles wat je nodig hebt is een tuin en een bibliotheek.' zei Cicero. Met een boek in een zonnig hoekje in de tuin. Het Boekenweekgeschenk van Kees van Kooten leent zich daar uitstekend voor.

We kijken terug op een geweldige Boekenweek met een heerlijk lentegevoel. Met een druk bezocht en sprankelend programma in Deventer. Het resultaat van een goede samenwerking tussen vele culturele partners. Op ons Bieblog staan een paar verslagen: van de mooie optredens in de kroegen op de Brink en de avond met Hans Goedkoop.

Tijdens de Boekenweek was het vrieskoud. Zo voelden de bezuinigingsvoorstellen van B&W ook aan. Onze culturele partners Leeuwenkuil, Musea en Kunstenlab staan voor zeer forse bedragen op de lijst. En dat is in tegenspraak met de culturele ambities van de stad. Deventer kiest ook voor haar economische ontwikkeling nadrukkelijk voor cultuur als een van de economische dragers: culturele be-leefstad. Dat is een lastige spagaat. Gelukkig heeft de gemeenteraad afgelopen week moties vastgesteld om de besluiten van het College bij te sturen.

Dan over de huisvesting van de bibliotheken in Deventer. Ook dat is vriezen en dooien tegelijk. In de bezuinigingsvoorstellen van B&W is opgenomen dat er een heel groot bedrag (€ 800.000) bezuinigd moet worden op de accommodaties in de stad, wijken en dorpen. Er wordt gekeken welke echt nodig zijn. Daar horen onze bibliotheken ook bij. Dat moet de rest van het jaar verder uitgewerkt gaan worden. Dat roept vragen op hoe het verder moet met de mogelijke verplaatsing van de Bibliotheek in Diepenveen naar Hof van Salland en de nieuwbouw van de Bibliotheek in Bathmen. Het is de vraag wanneer er duidelijkheid komt en er knopen doorgehakt kunnen worden. In Okkenbroek stopt de supermarkt in het Naoberhus en zoekt men een nieuwe huurder. De mogelijkheid van kinderopvang wordt op dit moment bekeken. Een nieuwe huurder is noodzakelijk om de openstelling van onze 'huiskamer'bibliotheek voort te zetten.
Voor de nieuwbouw in het centrum vindt deze weken een onderzoek naar ruimtelijke en financiële varianten plaats. Kan een kleinere goedkopere bibliotheek aan de Stromarkt gebouwd worden? Tegen lagere huurlasten, zodat een bijdrage geleverd kan worden aan de invulling van de eerdere bezuinigingsopdracht aan de bibliotheek.  De komende weken moet dit tot een rapportage leiden die duidelijkheid biedt.

Lente 2013 in de bibliotheek: er gloort een zonnige toekomst, maar het is nog even aan het vriezen en dooien!

Jos Debeij

donderdag 28 maart 2013

Thérèse Desqueyroux, boek, film of beide

Een mooie film”, dat was de reactie van iedereen op 17 maart jl. tijdens de nazit van de avant-première, die Filmhuis De Keizer jaarlijks organiseert in samenwerking met de Alliance Française Deventer. Dit jaar was dat Thérèse Desqueyroux, de laatste film van de onlangs overleden regisseur Claude Miller naar een roman uit 1927 van François Mauriac. Een paar dagen later verscheen in NRC Handelsblad een recensie die weinig heel liet van de film: de recensent noemde de twee hoofdpersonen bleek en oninteressant en verwees naar de roman, waar de film niet aan zou kunnen tippen.

François Mauriac 
Het boek
Ik herinnerde me vaag dat ik vijftig jaar geleden nogal onder de indruk was van de roman. Reden genoeg om de livre de poche uit 1961 uit mijn boekenkast te halen om het verhaal te herlezen. En ik heb het boek weer in één adem uitgelezen. De film vertelt hetzelfde verhaal als de roman, maar op een heel verschillende manier. Ik geef eerst  een samenvatting van het verhaal, dat speelt in de jaren twintig van de 20ste eeuw in een milieu van rijke grootgrondbezitters in Les Landes, het uitgestrekte pijnboomgebied ten zuiden van Bordeaux. De hoofdpersoon, Thérèse, is een intelligente, levenslustige jonge vrouw, die zich laat begraven in een gearrangeerd huwelijk met Bernard Desqueyroux, een grootgrondbezitter, die niets liever doet dan jagen in zijn uitgestrekte bossen. Het duurt niet lang of Thérèse verveelt zich te pletter en zonder veel bijgedachten doet ze een poging haar man te vergiftigen. Alle familieleden leggen valse verklaringen af om de eer van de familie te redden met het resultaat dat Thérèse gerechtelijk niet vervolgd wordt.

De film
De film volgt de roman haast letterlijk, maar doet een belangrijke verteltechnische ingreep door het verhaal van voor naar achter in chronologische volgorde te vertellen. Meer dan de helft van de roman echter bestaat uit een lange flashback, waarin Thérèse tijdens haar reis van het gerechtshof naar huis terugblikt op haar leven en het schandaal dat ze veroorzaakt heeft. Ze reflecteert voortdurend over haar motieven zonder er zelf achter te komen. Ook stelt ze zich voor hoe ze door haar echtgenoot ontvangen zal worden en wat ze tegen hem zal zeggen. De lezer krijgt zo een indringend psychologisch portret van Thérèse. En hoewel de film (gelukkig) een spaarzaam gebruik maakt van een voice over, gaat veel van de kracht van dit portret verloren.
Vanaf 21 maart in de bioscoop: Thérèse Desqueyroux
Daar staat tegenover dat er in de film prachtige opnames voorkomen: oude auto’s uit de jaren twintig; onvergetelijk is de opname van de brandweer die met paard en wagen uitrukt om een bosbrand te bestrijden. Ik heb tijdens de vertoning van de film de toeschouwers in de zaal een paar keer in de lach horen schieten.  De regisseur weet ook een paar grapjes te maken in de film, en humor, dat hoef je van de oerkatholieke François Mauriac niet te verwachten.

De conclusie
Roman en film vertellen hetzelfde verhaal op heel verschillende wijze. Het proza van Mauriac is weergaloos net als de beelden van Miller. Psychologisch graaft de roman dieper en zit verteltechnisch geraffineerder in elkaar dan de film. De film is oppervlakkiger (en dat is naar mijn mening onvermijdelijk bij elke boekverfilming), maar zeker de moeite waard en een mooie aanleiding om de roman te (her-) lezen.

Jan Foeter

vrijdag 22 maart 2013

Goedkoop zet je aan het denken over geschiedenis

Hij kon het zelf bijna niet geloven en herhaalde het dan ook een paar keer donderdagavond. 'Wat fijn dat u met zovelen gekomen bent.' Ook ik was onder de indruk. De Bibliotheek Centrum aan de Brink zat donderdag 21 maart afgeladen vol. Zelfs op de galerij op de eerste verdieping hadden mensen een plekje gezocht om Hans Goedkoop te horen spreken over de Gouden Eeuw. Alweer een mooie opkomst in een Deventer Boekenweek die blijft aanslaan.

Het thema van 2013 Gouden Tijden, Zwarte Bladzijden spreekt tot de verbeelding en natuurlijk mag daarin historicus, programmamaker en presentator Hans Goedkoop niet ontbreken. Zijn programma De Gouden Eeuw was in volle gang toen de meeste bibliotheken in Nederland aan de slag gingen met het programmeren van de Boekenweek 2013. Gelukkig waren we in Deventer nog net op tijd want Goedkoop was gewild. Zo gewild dat hij voor het eerst van zijn leven op een heus tournee was vertelde hij in zijn introductie.

Een kleine 200 man luisterde in de Bibliotheek aan de Brink aandachtig naar Hans Goedkoop
Het ging hem goed af, alsof hij nooit anders had gedaan dan voor een zaal vol met mensen te vertellen over zijn passie, geschiedenis. Hans Goedkoop is een entertainer. Zijn handen, die op televisie al sterk aanwezig zijn, spelen in de zaal een nog grotere rol. Ze ondersteunen zijn verhaal, maar wekten bij mij vooral vertrouwen. Ja, dit is de man die ik ken, die mij meeneemt naar 'Andere Tijden' om me vervolgens een verhaal rijker weer terug te brengen naar de onze. Ik geloof hem en ook donderdag was dat het geval.

Nationale geschiedenis
Hans Goedkoop sprak voor de pauze over de Gouden Eeuw. Over dat wij er niet meer trots op zijn, maar dat buitenlandse historici zich vol overgave op deze periode storten waarin Nederland een flink woordje meesprak in de wereld. De vraag wanneer en waarom onze trots verdween wordt meer gesteld om er over te filosoferen dan dat er een pasklaar antwoord op komt. Heeft het te maken met onze onbeduidende rol in de Tweede Wereldoorlog, het verlies van Nederlands-Indië, het besef dat we helemaal niets meer voorstellen in de huidige wereld?

Of heeft het juist meer te maken met het collectief verdringen van zwarte bladzijden uit de geschiedenis. De VOC mentaliteit die volgens Balkenende terug moest komen leverde hoongelach en kritiek op, want de VOC mentaliteit stond ook voor slavernij en onderdrukking. Toch? Weer geen allesomvattend antwoord van Hans Goedkoop en dat vond ik fijn. Zelf nadenken en verbanden leggen, ook met zijn verhaal na de pauze.
Hans Goedkoop signeert tijdens de pauze voor twee aankomende historici het boek De Gouden Eeuw en kletst geïnteresseerd nog wat na. De foto voor Facebook wordt helemaal aan het einde van zijn lezing gemaakt.
Familiegeschiedenis
De opa van Goedkoop was een hoge militair in het Nederlands-Indië van de politionele acties. Deze kolonel Van Langen nam in 1949 voor de laatste keer de inspectie af van de Nederlandse troepen in Djokjakarta. De Nederlandse vlag werd gestreken, de militairen vertrokken uit de stad en alles werd gefilmd. Het was een keerpunt in de geschiedenis van Nederland want het luidde de onafhankelijkheid van Indonesië in. De beelden werden vertoond in de bioscopen in Nederland. Maar pas toen Hans Goedkoop 44 jaar was zag hij de film voor het eerst en werd zich bewust dat hij een heel groot stuk van zijn familiegeschiedenis niet kende. Als historicus en kleinzoon was hij geschokt, maar ook vastberaden om het verhaal van zijn opa te reconstrueren.

Over zijn zoektocht valt te lezen in het boek 'De laatste man. Een herinnering'. Op de geschiedenis van kolonel Van Langen, die in Nederland niet meer de waardering kreeg die hij had in Nederlands-Indië, ging Hans Goedkoop donderdag niet echt in. Hij vertelde over het vreemde fenomeen dat je een blinde vlek kunt hebben voor je eigen achtergrond. In zijn geval veroorzaakt door zijn moeder, tantes en hun vader die nooit hebben gepraat over vroeger. De vader wilde zijn dochters beschermen door ze niets te vertellen over de verschrikkingen die hij had meegemaakt en de dochters hebben de vader beschermd door hem niet te vragen naar de verschrikkingen die hij had meegemaakt. Het verhaal verdween uit pijn en misschien ook wel schaamte uit het geschiedenisboekje van de familie.

Dat dit geen unicum is bleek uit de reacties uit de zaal. Diverse toehoorders herkenden het fenomeen dat als een geschiedenis te moeilijk is er over gezwegen wordt. Zou dat dan ook het antwoord kunnen zijn op de vraag waarom wij niet meer trots zijn op de Gouden Eeuw? Ik filosofeer nog maar even door.

Overigens vindt u op de website De laatste man, het betreffende filmpje van de opa van Hans Goedkoop. Meer achtergrond over de beweegredenen van Goedkoop om zijn familiegeschiedenis te onderzoeken leest u in een artikel van Kester Freriks in NRC.

dinsdag 19 maart 2013

Vetgedrukte Cursiefjes in de Kroeg

Het kon goud worden of een hele zwarte bladzijde. Ik wist het niet. We hebben het er op onze kamer in de bieb vaak over gehad, mijn collega’s en ik. Zouden de Cursiefjes in de Kroeg aan slaan bij het Deventer cafépubliek en zouden de doorgewinterde literairen de losse stijl op waarde kunnen schatten? Als notoire zwartkijker had ik visioenen van lege kroegen en sippe auteurs die nooooit meer terug zouden willen komen naar Deventer.

Zoals wel vaker bleek mijn pessimisme onterecht. De zes kroegen die de deuren afgelopen zondag 17 maart hadden opengezet voor vijf korte optredens van diverse schrijvers zaten van 'genoeglijk vol' tot 'met de benen eruit'. Stamgasten en de ware liefhebbers van het geschreven woord. Het mengde in ieder café tot een bijzondere melange.

‘Wat luisteren ze toch lief.’, zei Maartje Wortel in alle oprechtheid nadat we samen Danscafé Persee, de derde kroeg op onze ronde, hadden verlaten. Ik mocht haar begeleiden. Toen ik de lijst met schrijvers zag die zondags zouden optreden was er voor mij nog geen rol weggelegd. Ik zag Maartje Wortel staan en was nieuwsgierig naar deze jonge schrijfster. Haar column over Twitter, uitgesproken tijdens het eerste Nationale Twittergala was mijn kennismaking met haar en ik was gelijk verkocht. Het hadden mijn woorden kunnen zijn, als ik zo goed had kunnen schrijven als zij.

‘Mag ik dan Maartje?’, vroeg ik de organisatie van Cursiefjes in de Kroeg toen er toch nog een begeleider nodig bleek. Eigenlijk was ze al verzegd en P.F. Thomése was ook prima geweest, maar ik was stiekem toch wel blij met de wissel (en Thomése met begeleidster Hetty zo schreef hij vandaag nog in een mail). We startten in Grandcafé Anno 1614. Het achtergedeelte van de kroeg zat nog niet heel erg vol en mijn hart maakte een klein sprongetje van paniek. Al snel druppelden meer gasten binnen en aan het eind van haar verhaal had Maartje een publiek van een kleine 30 man dat erg geïnteresseerd bleek en spontaan vragen stelde. En boeken kocht.
Maartje Wortel tijdens haar eerste Cursiefje in Grandcafé Anno 1614
Na een half uur moesten we echt weg. Esther Gerritsen met begeleidster Sjoukje zat ons op de hielen. Tijdens het oversteken van de Brink zagen we nog hoe Özcan Akyol zich losrukte van het publiek van Grandcafé Samen. Hij zag er ontspannen uit. Daar was het schijnbaar ook goed gegaan.

Onze vierde kroeg was Bierencafé De Heks. Maartje en ik keken elkaar aan toen we binnenkwamen. Als dat maar goed zou gaan. Het publiek leek er na de pauze van een half uur wel klaar mee te zijn. Zij hadden trekker Nico Dijkshoorn al gehad, als eerste trouwens, daarna F. Starik en P.F. Thomése. Misschien was de koek wel op. Niet dus. Nergens klonk de lach harder om de dode hond en zijn mislukte begrafenis dan in De Heks. Voor dit uitbundige gezelschap moest Maartje Wortel snel op zoek naar een ander kort verhaal dan ze daarvoor had gedaan. Het verdrietige relaas van twee baggeraars die in de grachten van Amsterdam van alles naar boven halen en zich geen raad weten met het kinderlijkje in hun grijper was prachtig, maar hier niet geschikt.
Nico Dijkshoorn in Bierencafé De Heks
De afsluiting bij de Heeren op de Brink bleek een mooie om terug te komen in het hier en nu. Het publiek bestond uit bedachtzame liefhebbers. Minder uitbundig maar zeker niet minder geïnteresseerd. Een aantal keren vroeg Maartje of het zo genoeg was, maar het was niet genoeg. Als het aan het publiek lag had ze nog tijden door kunnen gaan. Voor mij weinig stress om na afloop te vragen hoe de bezoekers deze eerste editie van Cursiefjes in de Kroeg hadden gevonden en of er nog een volgende editie moest komen. U bent volgend jaar, durf ik als notoire zwartkijker wel te beweren, van harte welkom…
Door Maartje en mij helaas niet aangedaan want ook super gezellig hoorden we (maar ja je kunt niet alles hebben). P.F. Thomése in Café Floors

maandag 18 maart 2013

Stadsgedicht: Caleidoscoop


geklonken in
                            roestvastig
                                                      angst en wantrouwen
het oordeel
                            getuigt diep
                                                      geworteld
hoewel
                            de ware
                                                      gewoon geëcht
kameraden
                            zusters ook
                                                      geen argwaan
gedachteloos
                            die Mensch
                                                      die durft
te leven
                            zonder
                                                      die eerste steen
met recht
                            lief te hebben
                                                      juichend
vol instemming
                            met je liefste
                                                      hand in hand


geklonken in het oordeel, hoewel
kameraden, gedachteloos te leven
met recht vol instemming

roestvastig getuigt diep de ware,
zusters ook, die Mensch, zonder lief
te hebben, met je liefste

angst en wantrouwen geworteld,
de domheid gewoon geëcht, geen argwaan,
die durft, die eerste steen, juichend

hand in hand


© Lammert Voos


Voor heel veel stellen is hand in hand wandelen heel vanzelfsprekend. Samen het gevoel van verbondenheid ervaren in een moment van gelukkig zijn. Helaas is dit niet voor iedereen zo vanzelfsprekend. Veel homoseksuele mannen en vrouwen hebben moeite om genegenheid in hun relatie op straat te uiten. Bang voor afkeurende blikken of nageroepen te worden.

Wil jij laten zien dat je discriminatie op basis van seksuele geaardheid niet oké vindt? En heb jij zin in een interessante culturele wandeling door de prachtige historische binnenstad van Deventer? Wandel dan met ons mee voor een Deventer waar iedereen zichzelf kan zijn.

Iedereen is welkom, met of zonder wandelmaatje, op zaterdag 23 maart 2013. We vertrekken om 14.00 uur vanaf het COC café “Face it” op de Brink 64a. Twee uur later zijn we weer terug bij het café waar onder het genot van een hapje en een drankje nagepraat kan worden. Deelname aan de wandeling is gratis.

Deze actie is een initiatief van:
de werkgroep Homobeleid van de gemeente Deventer,
het Etty Hillesum Centrum
en COC Deventer

zondag 17 maart 2013

Lastige woorden in Deventer Juniordictee

Woorden als croissant, gitzwarte en gechoqueerde bleken lastig te zijn tijdens het Deventer Juniordictee dat vrijdag 15 maart plaatsvond. Maar liefst 53 deelnemers uit de groepen 7 en 8 deden mee.

Het dictee werd geschreven door Tanneke Wigersma en ging over Oscar, die treiterende, schoppende en scheldende pestkoppen op verrassende wijze wist te verslaan.

Lola Godeke van de Hovenschool werd na een spannende barrage tweede en op de derde plaats eindigde Marjolein Floor van Montessorischool l’Ambiente. De eerste plaats ging naar Boaz Dingemanse van RKBS Adwaita. Hij maakte slechts 3 fouten in zijn dictee.

Boaz en Lola mogen Deventer vertegenwoordigen tijdens het Juniordictee Overijssel, dat plaatsvindt op dinsdag 9 april 2013 in het ZINin Theater te Nijverdal. Tijdens deze provinciale dicteefinale voor leerlingen van de groepen 7 en 8 wordt gestreden om de titel "beste speller van Overijssel."






dinsdag 5 maart 2013

Feit en fictie

Altijd een leuk tijdverdrijf: in een roman, een toneelstuk of een gedicht nagaan in hoeverre de feiten gegrepen zijn uit het leven van de schrijver of dichter. Menig recensent kan het niet laten. Menig lezer weet dat het daar niet om gaat. Of een roman enz. nou het resultaat is van de verbeelding van de schrijver of stoelt op autobiografische gebeurtenissen, in beide gevallen is de vertelling een Wereld in Woorden (Samuel Dresden, 1965)

Ik verzin nooit iets”, zei Harry Mulisch om aan te geven dat zijn romans stuk voor stuk gebaseerd zijn op voorvallen uit de werkelijkheid. Toch zal men hem, bij mijn weten,  nooit betrappen op een roman in de ik-vorm. Er zijn echter ook veel romans geschreven met een ik als hoofdpersoon en elke geoefende lezer weet dat hij die ik niet moet verwarren met de verteller. In de zkv’s (zeer korte verhalen) van A.L.Snijders daarentegen is er geen twijfel mogelijk: de ik in elk verhaaltje is zonder meer steeds de schrijver zelf.

Christine Otten
De laatste jaren echter verschijnen er steeds meer romans waarin het wat gecompliceerder ligt: de schrijver voert zichzelf op als personage in zijn roman en geeft dat personage zonder aarzelen zijn eigen naam. In veel romans van Maarten ’t Hart bijvoorbeeld heet de hoofdpersoon Maarten. Is hier sprake van een nieuw speeltje uit de trukendoos van de schrijver? Wil de schrijver hiermee de lezer verleiden te geloven dat het allemaal echt gebeurd is?

Een recent voorbeeld is de nieuwste roman van Christine Otten, Om Adem te Kunnen Halen. Bij de presentatie van het boek in haar geboorteplaats Deventer, deelde ze mee: “Het is allemaal echt, maar ik schrijf het op als fictie”. Blijkbaar vindt ze dat belangrijk voor haar lezers om te weten. Ze schrijft ongegeneerd over haar verhouding met haar vader, die een psychiatrisch patiënt is (feit). Maar ze kruipt ook in de huid van haar vader, die als personage in de derde persoon  opgevoerd wordt (fictie).


Michel Houellebecq
Heel bont maakt Michel Houellebecq het in zijn laatste roman, La Carte et le Territoire (De Kaart en het Gebied). In deze in 2010 met de Prix Goncourt bekroonde roman heet zijn hoofdpersoon Michel Houellebecq en dit personage wordt op het eind van de roman vermoord. Hoewel hij in de literaire wereld en bij fanatieke moslims  genoeg vijanden heeft, is dit verzinsel nog niet uitgekomen. Het blijft een merkwaardige melange van feit en fictie.

Tahar Ben Jelloun
Veel subtieler gaat de in het Franse schrijvende Marokkaanse schrijver Tahar Ben Jelloun om met de vermenging van feit en fictie. In zijn jongste roman, Le Bonheur Conjugal (Het Huwelijksgeluk) geeft hij de zoveelste illustratie van de beginzin van de bekendste roman van Leo Tolstoj. Die luidt: Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze. De roman van Ben Jelloun is verdeeld in twee delen. In het eerste deel, L’Homme qui aimait trop les Femmes (De Man die teveel van vrouwen hield), vertelt hij over een man in de derde persoon, die geteisterd wordt door zijn egocentrische en egoïstische vrouw. Hij laat niks na om medelijden  bij de lezer op te wekken voor die man en om die vrouw te verafschuwen. In het tweede deel komt de vouw als ik-figuur aan het woord. De lezer is bij voorbaat gewaarschuwd, want dat tweede deel heet: Ma Version des Faits (Mijn versie van de feiten); ondertitel: “Réponse à “L’homme qui aimait trop les femmes”. Vooraanstaande recensenten wijzen erop dat Ben Jelloun in deze roman zijn eigen problematiek heeft verwoord. Het raffinement van de verteller bestaat er dus in dat hij zijn versie vertelt in de derde persoon en vervolgens in de huid van zijn echtgenote kruipt om haar verhaal in de eerste persoon te vertellen. Een omdraaiing van feit en fictie.

In poëzie vinden we het sinds de Tachtigers heel normaal dat de dichter zijn persoonlijk leed bezingt: de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Ondanks Willem Kloos en de zijnen ligt het in poëzie toch vaak ook anders en dat besef hebben we te danken aan niemand minder dan Arthur Rimbaud, die decreteerde: “Je est un autre” (“Ik is een ander”). Een gedicht waarin de ik zonder twijfel samenvalt met de dichter is het chanson van Barbara, Nantes, waarin ze op ontroerende wijze zingt over de dood van haar vader ( een chanson is een gedicht dat op muziek is gezet). Het is een van de aangrijpendste chansons die ik ken. Ik noem het hier omdat het een voorbeeld bevat van invloed van fictie op de werkelijkheid: om haar vader in zijn stervensuur bij te staan, is ze opgeroepen om naar de Rue de la Grange aux Loups (de Wolvenschuurstraat) te gaan. In de tijd dat Barbara het chanson schreef  bestond die straat niet, maar het chanson is zo populair geworden dat het gemeentebestuur van Nantes ter ere van Barbara besloten heeft  die naam aan een straat in Nantes te geven. Er moeten vast wel meer voorbeelden zijn van zo’n aanpassing van feit aan fictie.


Overigens wijs ik erop dat de meeste romans van Tahar Ben Jelloun in het Nederlands vertaald zijn. Ook hem is de Prix Goncourt toegekend, in 1987 voor La Nuit Sacrée (Gewijde Nacht). Ik beveel zijn romans van harte aan, zodat u weet over wie het gaat als hij in 2019 de Nobelprijs voor literatuur krijgt. Natuurlijk zijn ook de romans van Michel Houellebecq vertaald, maar voor die schrijver moet men wel beschikken over een stevige maag.

Jan Foeter