vrijdag 20 september 2013

Ontdekkingsreizigers en schipbreukelingen

Hoe maken ze dammen en dijken? Waarom zijn Nederlanders zo lang? Hoe word je een goede acteur? Wat maakt mensen vatbaar voor verslaving? Wat gebeurt er als het ene zonnestelsel op het andere botst? Waarom zijn mannen boven de veertig zo breedsprakig? Afgelopen dinsdag vlogen de vragen weer alle kanten op. We streken we neer bij het winkelcentrum in Borgele waar we tussen de regenbuien door mensen van alle leeftijden ontmoetten rondom de gele bus met de neus. Het maakte niet uit: in de haast voor boodschappen, moe van het werk… in minder dan geen tijd diende de brandende vraag zich vanzelf aan.

Bekijk de diashow van de presentatie
in de bibliotheek en het ophalen
 van de neuzen in de wijk
Je zou denken: nieuwsgierigheid is aangeboren. Nieuwsgierigheid is van alle tijden. Maar waar wij ons vrijelijk kunnen verbazen en vrolijk dingen kunnen uitpluizen, was dat een slordige duizend jaar terug een stuk minder vanzelfsprekend. Nieuwsgierigheid en de middeleeuwen stonden haaks op elkaar. Augustinus definieerde nieuwsgierigheid als een trots die het geloof in God in gevaar bracht. Had Eva dat met eten van de appel niet al bewezen? Nieuwsgierigheid werd in die tijd afgebeeld als een hysterische vrouw met overal ogen en oren, een vrouw die van gekkigheid niet weet waar ze het zoeken moet. De mannen van de kerk en de adel konden dat natuurlijk ook goed gebruiken in hun handhaving van rust en orde. Maar langzamerhand -de renaissance stond voetentrappelend te wachten- ging de deur op een kier en vanaf dat moment kwam de honger naar kennis als een wilde stroom vragen tevoorschijn. De mens, eenmaal ontketend, wilde meer weten, meer snappen, meer kunnen. Over de wereld en over zichzelf. Hij gooide de dekens van zich af en trok erop uit. De machthebbers zagen oogluikend toe, want ja, het had zo weer zijn voordelen, dat zwerven over de wereld waarbij er af en toe ook nog eens een nieuw continent werd ontdekt met wat smakelijke gewassen op de koop toe.

Het begon zoetjesaan allemaal wat minder verdacht te worden al kregen veel vondsten nog het etiket van ‘curiositeit’ opgeplakt of vonden een plekje in een rariteitenkabinet. Maar de buitenissigheden werden uiteindelijk gemeengoed, weetgierigheid een positieve eigenschap. Tot op de dag van vandaag, tot aan de ontmoeting in de gele bus.

En hoe zit het intussen met de heersende macht? Is die met onze nieuwsgierigheid en kennis veranderd? Gelijkelijk verdeeld over iedereen met kennis? Natuurlijk heeft de toegang tot kennis bevrijdend en democratiserend gewerkt. Nog steeds. En tegelijk -en ook dat komen we tegen in de bus- is er de sluimerde of manifeste vraag: als iedereen zijn eigen waarheid kan vinden, zijn eigen richting uitstippelt, waar gaan we dan met z’n allen naar toe? Als niemand zich nog iets door een ander laat wijsmaken, zijn we dan niet allemaal eilandjes in een grote zee? Komen we dan nog wel verder? Of worden we dan -het klinkt bijna als middeleeuwse angst- schipbreukelingen, overspoeld door de chaos? Of, zoals de 60-jarige Hac zich afvroeg: hoe zorgen we ervoor dat we niet allemaal betweterige radiozenders zijn, maar ook goeie ontvangers? Is er behalve al die snuffelende neuzen niet veel meer een luisterend oor nodig? Een verbindend brein? Een kapitein op zee?

Alied van der Meer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten